Hij wordt 70 jaar. Een groot feest en alle kinderen en kleinkinderen zijn erbij. Ja, kinderen zijn het niet echt meer. Dat noemen ze “de jeugd” tegenwoordig. En het feest moet gewoon geweldig worden want hij is geweldig. Er is eten in overvloed en niemand komt iets tekort.
Je ziet hem genieten. Pretlichtjes dansen in zijn ogen. De rest ziet het niet maar ik wel. Ik zie wat hij voelt en wat hij denkt. Dat heb je met kleindochters en opa’s. Die zitten op een zelfde lijn. Die denken hetzelfde, doen hetzelfde en reageren hetzelfde. Soms te bot en daar hebben ze dan achteraf spijt van maar ze reageren wel altijd vanuit het hart en vanuit gevoel. En als dat dan soms in het verkeerde keelgat schiet, dan willen ze zichzelf wel voor de kop schieten. Maar dat zeggen ze dan liever niet. Ego hé, moeilijk om daarmee om te gaan soms.
Maar goh, wat is hij toch trots, op die dochters die heel wat bereikt hebben en hem op handen dragen. Op die zoons, echte mannen zijn het geworden. En op de kleinkinderen die spelen alsof ze zo vrij zijn als kippen in de achtertuin vroeger. Je zou er bijna melancholisch van worden. Het leven is goed en dit voelt goed. Heel de familie is weer samen en dat is waar het om draait. Twee keer per jaar is gewoon te weinig maar iedereen heeft een leven te leven en de dagelijkse beslommeringen gooien al te vaak roet in het eten. Ik zie waar hij aan denkt en sla een arm om hem heen, kleindochters en opa’s, twee handen op één buik. Het zijn twee verwante zielen die altijd contact zullen houden. Doodgaan bestaat niet.