Kevin en Mama: 2 shortstories

Brief aan Kevin

Het is al vierentwintig jaar geleden. Vierentwintig! Maar voor mij lijkt het nog alsof het gisteren was. Tijd heelt alle wonden zeggen ze vaak maar een moedershart is niet te helen, Kevin. Ik wil je even laten weten dat ik zo blij ben met die acht jaar samen. Vreemd toch, dat geluk en verdriet zo dicht bij mekaar liggen. Ik voel me vaak leeg en verdrietig om wat ik missen moet maar aan de andere kant is er het geluk en het voorrecht dat ik jou mocht kennen.

Ik weet niet of je me kan horen daar, ergens of nergens maar ik hoop het wel. Ik voel het wel. In mijn dromen komen we mekaar telkens weer tegen. Het lijkt wel of je bij me bent bij elke stap die ik zet. Maar soms denk ik dat dat niet kan. Er met anderen over praten is soms zo moeilijk, weet je wel. De wereld draait door en mensen vergeten wat er gebeurd is maar ik niet. Bij mij lijkt het vaak alsof het gisteren was. Maatje, ik wil even dat je weet dat ik nog elke dag aan je denk. Ik wil je laten weten dat je mij een drive geeft om door te gaan, ook al is het soms moeilijk.  Als er een tijdscapsule zou bestaan zou ik me terug projecteren, de tijd in. Dan waren we nog even fysiek samen. Geweldig zou dat zijn. ‘k Mis je, ventje.

 

Brief aan mama

Hey mams! Dat is weer lang geleden hé. Nou ja, voor jou misschien. Niet voor mij hoor. Want je moet eens wat meer geloven. Ik ben er inderdaad bij elke stap die jij zet. En als je denkt dat je niet helemaal spoort – don’t worry – je ziet geen geesten. Ik ben het maar.

Ik wil je trouwens even laten weten dat je dat geweldig doet. Ik vind het zalig, de wind door mijn haar. Ik hoor je al denken, huh, de wind door je haar? Ja, wat had je nu gedacht. Wie denk je dat ervoor gezorgd heeft dat jij ging fietsen? Ik natuurlijk! Je ziet me niet maar ik ben er wel en ik heb het beste plekje. Ik moet niks doen en alleen maar genieten. Je weet het nog altijd niet hé? Ik zit op je stuur, gekkerd. Ik zie alles, elk plekje dat we bezoeken, ik ben erbij. ’t Is zalig, de wind door mijn haar. Snap je het nu? Doe maar zo voort. En dat geluk en verdriet van jou, dat begrijp ik wel. Maar positief denken hé. Wat je niet ziet, is er wel.

Allé hop, niet getreurd, doorgaan. Ik kijk al uit naar onze volgende rit samen. ’t Wordt weer een leuke hé maar kleed je maar wat warmer aan want bij jullie daar, aardse zielen, wordt het weer winter. Daar hebben wij hier geen last van. Hou van je, mams!