Mijn rolschaatsen liggen in een hoopje in de hoek van de kamer. Ik word terug naar mijn kindertijd geprojecteerd. Mama maakt appelmoes waar ik zo dol op ben. De geur komt me tegemoet als ik de kamer binnenkom.
Mijn broer schildert, kleine kunstwerkjes. Niets groot. Hij houdt van dieren en heeft altijd in de zoo willen werken. Een kleurige eenhoorn prijkt op de witte muur in de huiskamer. Ik ben dol op hem en zijn creativiteit. Hij weet zelf niet hoe goed hij is. Ziet niet hoeveel talent hij heeft. Ik kan alleen maar verwonderd toekijken als hij voor zijn schildersezel zit. Een frons op zijn voorhoofd en volledig gefocust zit hij daar dan.
Ik zit stil in een hoekje van de kamer en volg elke beweging. Ik ben zeven en later wil ik worden als hem. Hij is mijn grote broer, mijn grote voorbeeld maar hij weet het zelf niet. Ik ben mijn tong verloren en durf het hem niet vertellen. Stoere bink dat hij is lacht hij me sowieso toch uit. Goh, als ik later groot ben, schilder ik ook. Ik wil even creatief zijn als hem. Maar nu ben ik nog even heel klein en zit ik rustig in een hoekje. Ik droom lekker verder van later.
Ja, als ik later groot ben…