“Hoe noemen ze dat ding?!” “Je zit op de fiets en wilt muziek beluisteren.” Ah ja, klopt, een MP3 speler, hoor ik mijn broertje terugroepen. Ik noem het een radio. Geef mij maar een echte, oerdegelijke radio. Geen klein ding dat je de helft van de tijd kwijt bent. Een stevige, grote radio raak je niet zo snel kwijt.
Ik ben nog maar dertig maar ik lijk wel van een oude generatie af te stammen. Ik spring op de fiets want ik moet dringend wat aan mijn conditie doen maar ik heb muziek nodig. Muziek om me te ondersteunen en om mijn gedachten even stil te zetten. Ik weet van mezelf dat fietsen zonder muziek, in pure stilte echt niet ontspannend zal zijn. Geef mij maar radio en als ik het goed heb is het nog “de Volgelingen” op de radio met Caren Meynen. Goh, die stem , daar word je gewoon goed gezind van. Wie wil daar nu niet naar luisteren?
In gedachten verzonken rijd ik de koude avond in. De stemmen in mijn hoofd zwijgen. Het is enkel ik, de fiets en Caren. Geen zorgen om me heen, geen jengelende kinderen, blaffende honden of gemiste telefoons. Relax, this is life! Maar dan, als uit het niets, schrik ik wakker, een zwarte gedaante springt voor mijn wiel. Het is die rotkat van de buren weer. Het lijkt niet voor mij weggelegd. Vijf minuten ontspanning en rust is te veel van het goede vandaag. Vooruit, terug naar binnen dan, ik leg me in de zetel en luister zo wel verder. De conditie is voor morgen.