Magische verhalen vullen mijn hart. Een beeld van kabouters, kastelen, grachten en elven is op mijn netvlies gebrand. Het was een magische tijd waarin alles nog kon en alles nog mocht. Waarin dromen ons vluchtig passeerden. Soms bleven hangen en soms zachtjes voort zweefden. Het is een tijd waarin prinsen op witte paarden charmant en vol overgave het hart van de mooie prinses probeerden te stelen.
Het is een tijd waarin ik en jij nog klein en vrij waren. We dachten dat de wereld een mooi sprookjesbos was vol leuke mensen en verhalen. Waarin we ons geen zorgen moesten maken over morgen en vandaag. Waarin we ‘s morgens gewekt werden met de geur van verse pannenkoeken. We ons rustig klaarmaakten en mama in de keuken hectisch over en weer liep. Het was een tijd die nog altijd op ons netvlies gebrand staat. Waarin we met de bus naar school moesten en sommigen werden afgezet voor de schoolpoort, of om de hoek als we niet wilden dat onze klasgenootjes, vriendjes en vriendinnetjes ons zagen.
Het was een magische tijd, vol verhalen over kabouters, elven, kastelen, prinsen en prinsessen. Het was een gouden tijd. Een droevige tijd voor zij die stierven en niet wisten wat er daarna komen ging.
Het is een tijd waar ik soms terug naar toe wil. Om niet te hoeven denken over vandaag en morgen. Om me geen zorgen te hoeven maken over werk en geaccepteerd worden. Denken: “doe ik het wel goed?” Moet ik niet harder werken, voor een baas, een manager, een directeur of iemand die me op mijn vingers staat te kijken en me pusht om beter te doen, nog harder te werken en nog meer uren te kloppen.
Om tenslotte op een punt te komen waarin je zit en schrijft over een gouden tijd van kabouters en elven, prinsen en prinsessen, kastelen en grachten. En dat je daar graag terug naar toe wilt. Naar een onbezonnen tijd, zonder stress.