Verraad – getrouwde man – roos

Niemand kon haar weerstaan. Daar stond hij dan, in het park waar ze met al haar dolverliefde mannen afsprak. Deze keer was het een getrouwde man. Ze zag hem al van ver staan, met de rode roos in zijn linkerhand. Zou hij linkshandig zijn?

Hoe kon het toch dat al die mannen rond haar hingen. Ze mocht er best zijn maar was op zoek naar liefde, naar die man van haar dromen. Maar op het einde van de rit bleken het allemaal nietsnutten te zijn. Ze werd het spelletje beu. Ze wou een vaste relatie. ‘s Morgens wakker worden naast de man van haar dromen. Ze wou huisje, boompje , tuintje en ze droomde van kinderen. Ze wist dat ze moest stoppen met deze kortstondige affaires. Ze moest eindelijk gaan voor de ware maar waar was hij toch? Waarom reageerde er nooit eens een serieuze man op haar advertenties. Voor hen was het gewoon seks, een mooie vrouw, af en toe feestjes afschuimen om met haar te pronken om dan weer verder te gaan, zonder haar. Sommigen werden verliefd en wilden haar domineren en daar had ze geen zin in.

Ze kwam dichterbij en bedacht welke openingszin ze ging bovenhalen. Het was elke keer hetzelfde. Blikken die verrieden wat ze kwamen doen. Ze zag het direct – Hij wou seks. Het was niet meer dan dat. De rode roos was een duidelijk signaal. Ze had hem gevraagd een bloem mee te brengen, maar waarom een rode roos? Ze haatte rozen. Een roos was zo algemeen, zonder diepgang. Het was een voor de hand liggende bloem maar ja, wat had ze anders verwacht? Als je een contactadvertentie plaatst kan het niet anders dan dat er zoiets op afkomt.

Ach ja, nog één keer dan, morgen wordt het anders.

Eenhoorn – Appelmoes – Rolschaatsen (de 3 woorden van Amuze)

Mijn rolschaatsen liggen in een hoopje in de hoek van de kamer. Ik word terug naar mijn kindertijd geprojecteerd. Mama maakt appelmoes waar ik zo dol op ben. De geur komt me tegemoet als ik de kamer binnenkom.

Mijn broer schildert, kleine kunstwerkjes. Niets groot. Hij houdt van dieren en heeft altijd in de zoo willen werken. Een kleurige eenhoorn prijkt op de witte muur in de huiskamer. Ik ben dol op hem en zijn creativiteit. Hij weet zelf niet hoe goed hij is. Ziet niet hoeveel talent hij heeft. Ik kan alleen maar verwonderd toekijken als hij voor zijn schildersezel zit. Een frons op zijn voorhoofd en volledig gefocust zit hij daar dan.

Ik zit stil in een hoekje van de kamer en volg elke beweging. Ik ben zeven en later wil ik worden als hem. Hij is mijn grote broer, mijn grote voorbeeld maar hij weet het zelf niet. Ik ben mijn tong verloren en durf het hem niet vertellen. Stoere bink dat hij is lacht hij me sowieso toch uit. Goh, als ik later groot ben, schilder ik ook. Ik wil even creatief zijn als hem. Maar nu ben ik nog even heel klein en zit ik rustig in een hoekje. Ik droom lekker verder van later.

Ja, als ik later groot ben…

 

Jessie

“Jessie, you can always sell any dream to me!”, ik mijmer weg bij de gedachte over dromen. Joshua Kadison zingt verder maar mijn gedachten dwalen af. Ik dwaal af naar vanmorgen. Het moment dat ik plots wakker schrok. Het leek levensecht. We liepen mekaar tegemoet en mijn hart begon sneller te slaan. We gingen op een terrasje zitten en ik hield mijn adem in. Jij deed het woord en je zei dat “de Walvis” hier zo goed moest zijn. Je zou me alles kunnen verkocht hebben op dat moment. Ik was sprakeloos. Afschuw overviel me. Walvis? Geen haar op mijn hoofd dat er aan zou denken om Walvis te eten! Ik moest onwillekeurig denken aan Dolfijnen en mijn hart brak bij de gedachte dat ik een Walvis zou eten. Maar ik keek in jouw ogen en alle realiteit verdween.

En toen schoot ik wakker en dat was dat.

Iemand had me ooit verteld dat dromen met antwoorden komen… Bizar, Ik sloot mijn ogen en fantaseerde wat er verder kon gebeuren. Was het fantasie of droom? Ik weet het niet. Je ging naast mij zitten en een fractie later zat je weer over mij. Je zei dat je problemen had met je hart. Ik ook maar dan op een andere manier. Ze hadden tijdelijk een plaatje in je hart gestoken want anders zou je sterven. De schrik sloeg me om het hart. Wat zou ik doen, als jij morgen zou sterven? Ik zou doodgaan. Kon niet anders. Jij was mijn alles. Het werd zwart voor mijn ogen. Jouw woorden brachten me terug naar de realiteit. In het hier en nu, ach ja, het toen en daar eigenlijk want het was een droom.

Toen zat je weer naast mij. Je zat op nog geen vijf centimeter van mij verwijderd. Ik kon je ruiken. Je was vlakbij. Ik kon je aanraken maar ik deed het niet. Ik vroeg je wie er mee ging als je de uitslag kreeg. Je antwoordde koel dat je alleen ging. In mijn droom zei ik dat ik mee ging. Je weigerde maar ik hield vol. Even was ik de baas. Je liet je overhalen. Ik keek  in je ogen en het werd muisstil. Gedaan met overheersen. Je liet je verzorgen. Ik zei nog: “Mocht jij de mijne zijn, dan zou het niet waar zijn.” Je keek me vragend aan en dat was dat. Geen woorden meer. Enkel blikken die kruisten.

Een paar dagen later ging ik met je mee. Het leek of we werden geprojecteerd, tijd en ruimte in. Ik zat naast je, nam je hand en je liet me begaan. De dokter zat voor ons. De uitslag hoorden we niet. Ik nam je mee, sloeg  een arm om je heen en liet je instappen aan de passagierskant. Ik reed. Zonder een woord te zeggen reden we naar zee, Nieuwpoort of Domburg. Het maakt niet uit. We vertrokken, weg van hier en daar. Wij met zijn twee.

Op het strand gingen we zitten. Ik vroeg je jouw ogen te sluiten en deed je schoenen en je sokken uit. Liefdevol nam ik je voeten vast. Ik nam je handen in de mijne en ik vroeg je op te staan en zachtjes stap voor stap mee te gaan. “Vertrouw je me”, fluisterde ik? Je zei geen woord en liet me begaan.  De spanning tussen ons was voelbaar, hoorbaar bijna. De haartjes op mijn armen schoten overeind. Het was een magisch moment. Het koude water liet jou een gil slaken. Maar je hield je ogen gesloten. Stil ging ik achter je staan en ik vroeg je je armen te openen. Ik zette een stap achteruit en vroeg je toen je ogen te openen. Het leek alsof je zweefde. Je moest niets zeggen want ik wist wat je dacht. Je keek de  zonsondergang, een nieuw leven, tegemoet en ik stond achter je. Klaar om je op te vangen als je zou vallen. Goh, als jij de mijne zou zijn, dan liet ik het niet gebeuren. Ik zou je vangen als je viel. Als ik de jouwe zou zijn.. ik zou je blindelings volgen. Als wij…

“Jessie, you can always sell any dream to me…”

30 jaar…

  • 30 jaar geleden was ik nu op weg naar het moederhuis met ons mama puffend op de achtergrond
  • 30 jaar geleden zag ik voor het eerst mijn liefste en beste vriendin
  • 30 jaar geleden keek ik in de ogen van mijn trotse papa
  • 30 jaar geleden werd ik vastgehouden door mijn sterke broer
  • 27 jaar geleden was mijn eerste schooldag
  • 23 jaar geleden gingen we voor de eerste keer naar ‘de Landes’ en leerde ik waterskiën
  • 18 jaar geleden schreef ik mijn eerste gedicht
  • 15 jaar geleden begon ik met weekend werk in den bakker
  • 14 jaar geleden begon ik in de weekends en de vakanties in de horeca te werken
  • 14 jaar geleden werd ik voor het eerst gekust
  • 12 jaar geleden ging ik met ons mama naar Parijs
  • 12 jaar geleden hielden we onze eerste (uit een reeks van 7) mama-dochter reis naar Turkije en nam ik voor het eerst het vliegtuig
  • 12 jaar geleden kocht ik mijn eerste autootje, een blauwe polo
  • 12 jaar geleden ging ik verder studeren op de Paardenmarkt en liet ik me dopen bij Vulcanis
  • 9 jaar geleden moest ik afscheid nemen van opa
  • 8 jaar geleden studeerde ik af als Industrieel Ingenieur Chemie
  • 8 jaar geleden ging ik nog een jaar verder studeren in Leuven en ging ik op kot
  • 7 jaar geleden begon ik te werken
  • 6 jaar geleden begon ik te tennissen op de Merel
  • 6 jaar geleden werd ik voor de eerste keer smoorverliefd op een vrouw en stond mijn wereld op zijn kop
  • 5 jaar geleden begon ik bij RAE te werken
  • 5 jaar geleden maakte ik mijn eerste verre reis, alleen, naar Dubai
  • 5 jaar geleden heb ik me anderhalf jaar kapot gelachen met mijn beste vriend
  • 5 jaar geleden ging ik alleen wonen
  • 4 jaar geleden leerde ik Emmie kennen
  • 3 jaar geleden kocht ik de boot en verwezenlijkte mijn grootste droom
  • 2 jaar geleden zonk hij en leerde ik mijn grootste les
  • 2 jaar geleden kregen we ons Beau
  • 1 jaar geleden kochten we samen ons huis
  • 1 jaar geleden begon ik opnieuw te tennissen
  • 1 jaar geleden begon ik opnieuw te schrijven

Vandaag besef ik dat de tijd veel te snel gaat maar vandaag op 22 oktober schijnt de ZON en “I’m blessed”, ik heb het geluk dat de liefdes van mijn leven nog altijd naast me staan. Ze maken deel uit van mijn leven en ik voel dat de rest meekijkt en beleeft vanop een afstand…

Vijftig Tinten

“Vijftig Tinten” is overal. Ik zet de TV op en Paul De Leeuw schreeuwt naar het publiek om te vragen wie er deze zomer “Vijftig Tinten” heeft gelezen. Daarnaast nog andere schunnige vragen die ik liever niet neerschijf. Ik ga tennissen en heel de avond gaat het over liftscènes, standjes, seks, seks en seks. Overal waar ik kom, vijftig tinten rood, grijs en blauw. Ik word vijftig tinten roos want ik heb hem niet gelezen en als schrijver kan je dat toch niet maken. “Vijftig tinten” is een hype in binnen- en buitenland en ik moet blozend bekennen dat ik geen idee heb waar het over gaat.

Nieuwsgierig als ik ben, schiet ik in actie. Ik schaf me de complete trilogie aan en ik begin te lezen. En inderdaad ik lees seks, heel veel seks. Maar als schrijver kijk ik verder. Ik merk de personages op, de details en de manier van schrijven die werkelijk subliem is. En ok, de seks is goed vertegenwoordigd maar ik snap niet dat sommige mensen zo kortzichtig kunnen zijn. Ik snap niet dat 99% uit mijn omgeving de reeks bestempelt als het verlengde van de Kamasutra.

Ik vind E L James geweldig en ik ben nog nooit zo omver geblazen door een boek. Ingenieus is die vrouw. Haar wil ik ontmoeten en niet Meneer Christian Grey zoals de rest van ‘naar adem snakkend Vlaanderen’. Ik vind het prachtig wat ze doet en hoe ze het doet. Nummer twee is zelfs nog beter: meer personages, meer details en een beter uitgewerkt plot. Maar ja, ik ben schrijver en ik ben met andere dingen bezig dan de vrouw die zich rustig in haar zetel nestelt op zoek naar, ja, seks misschien?

James daagt me uit om pen en papier te pakken. Of mijn laptop, want ik ben niet zo van de oude stempel. Ze daagt me uit om verhaallijnen te ontwikkelen, personages uit te diepen en mensen naar het puntje van hun stoel te trekken. Op weg naar meer en beter…

Illusie

Verdwaasd loop ik de nacht in
In gedachten verzonken
Denk ik aan jou
Je was weer zo snel weg
Ik keek je niet aan
Bang om wat ik vinden zou
Bang om een grens te overschrijden
Ik weet niet wat ik vinden zou
Achter die muur van kwetsende woorden

Ben jij het echt
Of zit er een vrouw naast mij die bang is
Bang om te laten zien wat ze voelt
Om kwetsbaar te zijn
Een deur te openen
Naar gevoel

Is een muur afbreken even moeilijk
Opbouwen doe je met man en macht
Maar afbreken doe je helemaal alleen
Dan is er niemand om je te helpen
Ik ben er wel
En sta te kijken aan de zijlijn
En hoop dat het morgen beter gaat
Of volgende week
Of volgend jaar

Ik kan wachten
Maar hoe langer je wacht
Hoe meer je verliest
De tijd kruipt langzaam voorbij
En met elke ademteug lijk je verder weg
Ik stop met ademen
In de illusie dat jij dan niet vervliegt
Maar ik ben slimmer dan dat
Illusies spatten op een dag uit mekaar
En wat moet ik dan
Wil je echt dat ik blijf hopen
Of zet ik het beter op een lopen?

Stilte

Stilte. Doodse stilte. Levendige stilte. Ruisende bladeren. Een beekje op de achtergrond. Een kind dat roept. Irriterend ook. Want het is stil. Muisstil. Alleen ik, de natuur en een vliegtuig dat overvliegt. Weer een stoorzender. Ik hou niet van stoorzenders. Rommel overal. Blètende kinderen. Kinderen die je ‘s nachts wakker houden. Vervelende schoonouders die denken het weer beter te weten dan mij of jou. Of ons. Betweters. Ik draai me om. “I’m running backwards if I see this. I’m running around in circles if I see you.”

De vogels die fluiten.
De stilte.
Ik lig stilletjes in een hangmat, observeer wat er om me heen gebeurt en besef dat er helemaal niets gebeurt want ik ben alleen. Alleen ik, alleen jij en de natuur.
Blètende, jengelende gilletjes van kinderen op de achtergrond. Een hond die blaft. De bladeren die ruisen en de zon die heel fel schijnt maar ik zit in de schaduw. Bewust. Omdat ik anders niet kan schrijven, onderuit gezakt bedenk ik wat ik hier neerschrijf.

De pollen vliegen door de lucht. Zacht, speels, op weg naar ergens en nergens. In gedachten ben ik op weg naar jou. Gedachten dwalen af naar jouw naakte lichaam. Dat jij bent bij iemand en dat ik ben bij iemand en dat ik verlang naar jou. Ik vraag me af of jij verlangt naar mij. Je houdt je van de domme.
Ik stuur berichten over schoonheid en vertel hoe mooi jij bent. Wie ben ik? Ben ik dat echt?
Ik zoek naar een reden waarom je niet antwoordt. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik doe iets maar wil zo niet zijn. Wie ben ik? Wie wil ik zijn? Wie ben jij? Wat verlang jij van mij?

Mijn armen om jouw nek. Ik til jou op. Jij strengelt je in mijn armen.
Ik kijk in je ogen en streel je haar. Golvende haren. Golven van verlangen overspoelen me.
Ik zie jou. In gedachten ben je bij mij. Fiets jij voorbij, geen kind. Hoor ik jouw stem, geen blaffende hond.
Je vertelt over jezelf. Niet over mij.
Je denkt aan jezelf. Niet aan mij.
Je vertelt honderduit over jouw verhalen. Maar niet over mij.
Wat denk je? Wat wil je?
Ik denk jou. Ik leef jou. Ik voel jou. Ik ruik jou. Ik ben jou.
Maar ben jij mij?

Vakantieliefde

Oude liefde roest. Dat is wat iedereen me altijd vertelde. Je gaat op vakantie, wordt tot over je oren verliefd, gaat terug naar huis en je leven gaat zijn gewone gangetje. Bij ons was  het anders. Onze liefde was broos. We dansten de nacht in, tot het morgen werd. Onze liefde begon als een vakantieliefde maar ze bleef duren en ze leek nooit over te gaan.

We kenden mekaar al langer maar op vakantie sloeg de vonk pas echt over.

Je was begeleider op een jeugdkamp in het Zuiden van Spanje en alle meisjes hingen aan je lippen. Ze zweefden rond je heen als bosnimfen en elfjes. Ik zat alleen in een hoekje en ik keek naar jou. Ik volgde elke stap. Stiekem. Heimelijk. Want ik durfde niet dichterbij komen. Angstig om wat jij zou denken. Om wat jij zou zeggen. Ik wou één van die meisjes zijn. Moedig, vol zelfvertrouwen wou ik naar jou toe komen. Je lonken met één blik. In gedachten beleefde ik het allemaal maar in werkelijkheid was ik de kleine, de fijne. Het meisje dat niet durfde. Jij was mijn eerste liefde. Jij deed mijn hart openbloeien. Jij zorgde voor duizend vlinders die in formatie vlogen, op weg naar één doel. Naar jou. Maar ik met mijn verstand doofde alles, uit angst voor afwijzing. Uit angst niet goed genoeg te zijn voor jou. Ik was geen blonde vamp die lachte met elk woord. Ik was ik, serieus en intelligent van buiten maar speels als een kind als ik luisterde naar binnen.

En zo ging de vakantie voorbij. Ik hield afstand en deed mijn ding. Ik was heel stil aanwezig maar deed wat er van me gevraagd werd. Ik blonk uit in alle sporten. Het was mijn manier om me te onderscheiden van die giechelende trezen. Ik was aanwezig op mijn manier. Niet in woorden maar in daden.

Ik hield van muziek en zingen en op een avond zat ik nog alleen aan het kampvuur. Ik had mijn gitaar meegenomen en speelde één van mijn lievelingsnummers. Ik kon genieten van de stilte, het ruisen van de zee op de achtergrond en de krekels die prominent aanwezig waren en die mijn gedachten leken te beantwoorden. Het was die avond dat jij me opmerkte. Je had alles opgeruimd en elke vezel in mijn lijf voelde jouw aanwezigheid. Toen ik opkeek, zag ik jou staan. Jouw grijsblauwe ogen keken me indringend en geamuseerd aan. Je leek verbaasd en vroeg verlegen waar ik gitaar had leren spelen. Ik was met stomheid geslagen en kreeg nauwelijks een woord over mijn lippen. Dit gesprek had ik over en over gerepeteerd in mijn dromen. Maar toen jij voor me stond leek ik elk woord te zijn vergeten. Ik kwam met een onsamenhangend verhaal waar jij en ik niets van begrepen. We barstten in lachen uit. De spanning gleed van me af, het vuur in. Jij zat naast mij en het leek alsof we mekaar al jaren kenden. We praatten honderduit over dromen en reizen. Jij vertelde me waar jouw hart sneller van ging slaan en jij las in mijn lichtgroene ogen waar mijn hart naar uit ging.

Voor we het goed en wel beseften waren uren gepasseerd maar voor ons leek de tijd stil te staan. Het was jij en ik, de stilte, de zee en de krekels. Geen giechelende meisjes, geen verlegen ik.  Dat moment was jij de liefde van mijn leven. Dat moment bracht twee mensen samen. Jij nam mijn hoofd in je handen en je kuste me zacht, teder, alsof je een kwetsbare vlinder in je handen nam. Als je een hart kan stelen, is dat wat jij op dat moment deed. Maar je gaf er al jouw liefde voor in de plaats. Grijsblauwe ogen keken me verlangend aan. Het was ons moment en het staat tot op de dag van vandaag op mijn netvlies gebrand. Jij was mijn vakantieliefde en wij…  worden samen oud.

Magie – kabouters – kastelen

Magische verhalen vullen mijn hart. Een beeld van kabouters, kastelen, grachten en elven is op mijn netvlies gebrand. Het was een magische tijd waarin alles nog kon en alles nog mocht. Waarin dromen ons vluchtig passeerden. Soms bleven hangen en soms zachtjes voort zweefden. Het is een tijd waarin prinsen op witte paarden charmant en vol overgave het hart van de mooie prinses probeerden te stelen.

Het is een tijd waarin ik en jij nog klein en vrij waren. We dachten dat de wereld een mooi sprookjesbos was vol leuke mensen en verhalen. Waarin we ons geen zorgen moesten maken over morgen en vandaag. Waarin we ‘s morgens gewekt werden met de geur van verse pannenkoeken. We ons rustig klaarmaakten en mama in de keuken hectisch over en weer liep. Het was een tijd die nog altijd op ons netvlies gebrand staat. Waarin we met de bus naar school moesten en sommigen werden afgezet voor de schoolpoort, of om de hoek als we niet wilden dat onze klasgenootjes, vriendjes en vriendinnetjes ons zagen.
Het was een magische tijd, vol verhalen over kabouters, elven, kastelen, prinsen en prinsessen. Het was een gouden tijd. Een droevige tijd voor zij die stierven en niet wisten wat er daarna komen ging.

Het is een tijd waar ik soms terug naar toe wil. Om niet te hoeven denken over vandaag en morgen. Om me geen zorgen te hoeven maken over werk en geaccepteerd worden. Denken: “doe ik het wel goed?” Moet ik niet harder werken, voor een baas, een manager, een directeur of iemand die me op mijn vingers staat te kijken en me pusht om beter te doen, nog harder te werken en nog meer uren te kloppen.
Om tenslotte op een punt te komen waarin je zit en schrijft over een gouden tijd van kabouters en elven, prinsen en prinsessen, kastelen en grachten. En dat je daar graag terug naar toe wilt. Naar een onbezonnen tijd, zonder stress.

De eerste kus

Ze herinnerde zich de eerste avond dat ze samen waren. Het was alsof het gisteren was. Ze hadden mekaar een paar dagen eerder ontmoet en de vonk sprong gelijk over.
Het was hoe een eerste kus moest voelen. Zo moest het zijn. Dit zou ze haar hele leven blijven herinneren. Ze vertrokken samen en voelden de spanning stijgen. Niemand zei een woord. Ze wilden het allebei maar wie zou het initiatief nemen.

Deze keer was het anders. Het was tastbaar. Het leek alsof de wereld haar adem inhield en wist wat er zou gaan gebeuren. Het ruisen van de bladeren stopte. De krekels werden muisstil. De maan scheen helderder dan voorheen. Ik keek naar links en onze ogen kruisten. Ze las het in mijn ogen en ik zag het in de hare. Ze verlangde even hard naar mij als ik naar haar. Als in een droom werden we naar mekaar toe getrokken. Toen onze lippen raakten leek het alsof de hemel naar beneden kwam. Er was alleen maar ik en zij. Al de rest verdween. Het was perfect. Als ik nu moest sterven, dan was dat maar zo. Want dit moment was van haar en mij en het was het allermooiste dat me overkwam.